A. L. M. Lagro-Janssen
Radboud University Nijmegen
Network
Latest external collaboration on country level. Dive into details by clicking on the dots.
Publication
Featured researches published by A. L. M. Lagro-Janssen.
International Urogynecology Journal | 2004
T.A.M. Teunissen; W.J.H.M. van den Bosch; H.J.M. van den Hoogen; A. L. M. Lagro-Janssen
The aim of this study was to evaluate the prevalence of urinary, fecal and double incontinence in the elderly, through a population-based cross-sectional survey. The study included all patients aged 60 and over of nine general practices in the Nijmegen Monitoring Project. Patients living in a home for the elderly were excluded, as well as patients with dementia, patients who were too ill to participate and patients with a catheter. There were 5278 selected patients who received a postal questionnaire. Of these, 88% returned it. Nineteen percent of the respondents had involuntary loss of urine twice a month or more, 6% loss of feces and 3% both. The prevalence of urinary, fecal and double incontinence increased with age in both men and women, and especially in men in the oldest age group. Urinary incontinence was more prevalent in women than in men. The prevalence of fecal incontinence showed no sex differences, but the type of fecal incontinence did differ between men and women. In men loss of mucus was twice as common as in women. Double incontinence was also equally prevalent in men and women, except in the age group 65–74 years. In conclusion, urinary, fecal and double incontinence are common conditions in the community-dwelling population. The prevalence rates increase with age. Urinary incontinence is more prevalent in women. There were no sex differences in the prevalence of fecal incontinence but the type of fecal incontinence was different in men and women.
International Journal of Psychology | 2016
E.H. van de Lisdonk; W.J.H.M. van den Bosch; A. L. M. Lagro-Janssen; Henk Schers
In 1971 werd de eerste continue morbiditeitregistratie in Nederland gestart, de CMR-Nijmegen. Sindsdien leggen de huisartsen uit de vier deelnemende praktijken alle gezondheidsstoornissen vast die de patienten uit deze praktijken doormaken en die bij hen zijn vastgesteld door de eigen huisarts, waarnemend huisartsen, praktijkassistenten en medisch specialisten. Uitgaande van dit inmiddels zeer grote en rijke databestand beschrijven de CMRartsen in dit boek meer dan 150 ziekten en aandoeningen. Zij bespreken klinisch beeld, beloop, prognose en behandeling in relatie tot de epidemiologische kenmerken van deze ziekten en aandoeningen. Centraal staan de veranderingen in de frequentie van voorkomen in de loop van de registratieperiode en de incidentie- en prevalentiecijfers naar leeftijd en geslacht. Deze worden, waar relevant, aangevuld met gegevens over het voorkomen naar jaargetijde en sociaal-economische klasse. In deze vijfde druk van Ziekten in de huisartspraktijk zijn de registratiegegevens van 1985 tot en met 2006 opgenomen en de nieuwste inzichten verwerkt. Bovendien zijn de teksten aangescherpt en gestroomlijnd met de inhoud van de NHGstandaarden.
Clinical Rheumatology | 2010
Kjm Jansen Dirken-Heukensfeldt; T.A.M. Teunissen; E.H. van de Lisdonk; A. L. M. Lagro-Janssen
Clinically, gout is generally considered as a preferential male disease. However, it definitely does not occur exclusively in males. Our aim was to assess differences in the clinical features of gout arthritis between female and male patients. Five electronic databases were searched to identify relevant original studies published between 1977 and 2007. The included studies had to focus on adult patients with primary gout arthritis and on sex differences in clinical features. Two reviewers independently assessed eligibility and quality of the studies. Out of 355 articles, 14 were selected. Nine fulfilled the quality and score criteria. We identified the following sex differences in the clinical features of gout in women compared to men: the onset of gout occurs at a higher age, more comorbidity with hypertension or renal insufficiency, more often use of diuretics, less likely to drink alcohol, less often podagra but more often involvement of other joints, less frequent recurrent attacks. We found interesting sex differences regarding the clinical features of patients with gout arthritis. To diagnose gout in women, knowledge of these differences is essential, and more research is needed to understand and explain the differences , especially in the general population.
Archive | 2016
E.H. van de Lisdonk; W.J.H.M. van den Bosch; A. L. M. Lagro-Janssen; Henk Schers
Ziekten van het bewegingsapparaat betreffen spieren, pezen, bindweefsel, kraakbeen, gewrichten, gewrichtskapsel, bursae en bot. Aandoeningen van deze structuren gaan gepaard met pijn en belemmering van de normale bewegingsmogelijkheden. De incidentie en prevalentie van de aandoeningen van het bewegingsapparaat zoals deze in de CMR worden vastgelegd, zijn vermeld in tabel 13.1.1.
Archive | 2016
E.H. van de Lisdonk; W.J.H.M. van den Bosch; A. L. M. Lagro-Janssen; Henk Schers
Samenvatting De aandoeningen van de luchtwegen worden onderscheiden naar lokalisatie. Als grens tussen bovenste en onderste luchtwegen wordt het strottenhoofd aangehouden: tot en met de larynx worden ziekten en klachten toegerekend aan de bovenste luchtwegen. Het aandeel van ziekten van de luchtwegen in de totale incidentie bedraagt rond de 30%. Deze komen daarmee in de rangorde van frequentie van voorkomen op de eerste plaats. Veel van de aandoeningen van de bovenste luchtwegen vormen dan ook dagelijkse kost voor de huisarts.
Archive | 2016
E.H. van de Lisdonk; W.J.H.M. van den Bosch; A. L. M. Lagro-Janssen; Henk Schers
In dit hoofdstuk worden eerst enkele neurologische aandoeningen besproken en daarna aandoeningen van ogen en oren. Een overzicht van het aantal nieuwe gevallen vindt men in de volgende tabellen: neurologische aandoeningen in tabel 6.1.1, oogaandoeningen in tabel 6.1.2 en ooraandoeningen in tabel 6.1.3.
Archive | 2016
E.H. van de Lisdonk; W.J.H.M. van den Bosch; A. L. M. Lagro-Janssen; Henk Schers
In de CMR werden in de periode 1985-2006 gemiddeld 50 zwangerschappen per praktijk per jaar geregistreerd (incidentie 31 per 1000 vrouwen per jaar, oplopend van 26 per 1000 vrouwen van 15-24 jaar naar 85 per 1000 vrouwen van 25-44 jaar). In de eerste tien jaar van de registratie werden veel van deze zwangeren tot en met de partus begeleid door de huisarts, de laatste jaren zijn bijna alle bevallingen door een verloskundige of gynaecoloog begeleid. Aangezien niet alle bijzonderheden steeds aan de huisarts worden gemeld, is geen betrouwbaar overzicht te geven van bijvoorbeeld anemieen, urineweginfecties en bloedverlies tijdens de graviditeit.
Archive | 2016
E.H. van de Lisdonk; W.J.H.M. van den Bosch; A. L. M. Lagro-Janssen; Henk Schers
Huisartsen maken onderscheid tussen ‘grote’ en ‘kleine’ psychiatrie. Onder ‘grote’ psychiatrie worden de psychiatrische aandoeningen verstaan die opname in een psychiatrisch ziekenhuis noodzakelijk maken, of het leven van de patient ontwrichten dan wel normaal sociaal contact onmogelijk maken. Voorbeelden zijn de acute en chronische psychosen, ernstige depressies en ernstige persoonlijkheidsstoornissen. Veel vaker heeft de huisarts echter te maken met mensen met minder ernstige psychische stoornissen, de kleine psychiatrie. Tot deze categorie worden de functionele stoornissen gerekend die in de CMR tot de meest frequent geregistreerde aandoeningen behoren. In tabel 5.1.1 wordt een overzicht gegeven van de incidenties van de aandoeningen behorend tot dit hoofdstuk.
Archive | 2016
E.H. van de Lisdonk; W.J.H.M. van den Bosch; A. L. M. Lagro-Janssen; Henk Schers
Hart- en vaatziekten hebben een relatief groot aandeel in de morbiditeit en de mortaliteit. Aandoeningen van het hart en de arteriele bloedvaten beinvloeden in het algemeen de validiteit en de levensverwachting van patienten sterk, die van de veneuze bloedvaten veel minder.
Archive | 2016
E.H. van de Lisdonk; W.J.H.M. van den Bosch; A. L. M. Lagro-Janssen; Henk Schers
Er bestaat een grote diversiteit aan ziekten en functiestoornissen van de tractus digestivus. Tabel 9.1.1 laat een overzicht zien van de incidentie en, waar verschillend van de incidentie, de prevalentie van een aantal ziekten van de tractus digestivus.