Network


Latest external collaboration on country level. Dive into details by clicking on the dots.

Hotspot


Dive into the research topics where Berend Terluin is active.

Publication


Featured researches published by Berend Terluin.


Huisarts En Wetenschap | 2003

Weg met de poortwachter

Berend Terluin

Samenvatting‘Dokter, ik kom een verwijzing naar de Riagg halen. Mijn kind is op school getest en nu moet ze naar een kinderpsycholoog.’


Huisarts En Wetenschap | 2015

Interventies bij overspanning en burn-out

Berend Terluin

SamenvattingTerluin B. Interventies bij overspanning en burn-out. Huisarts Wet 2015;58(4):212-6. Overspanning (surmenage) is een combinatie van spanningsklachten (distress), controleverlies en sociaal disfunctioneren. Burn-out is een vorm van overspanning waarbij moeheid en uitputting sterk op de voorgrond staan, en de klachten langer dan zes maanden geleden zijn begonnen. Diagnostische valkuilen zijn het missen van een depressieve of angststoornis, of van problematisch alcoholgebruik. Daarom is het aan te bevelen routinematig gebruik te maken van de Vierdimensionale Klachtenlijst en de Five Shot Test. Het herstelproces van overspanning kent drie fasen. In fase 1, de crisisfase, is vooral sprake van ontreddering en veel spanningsklachten bij de patiënt. In fase 2, de probleemoplossingsfase, analyseert de patiënt de problemen en pakt hij deze stap voor stap aan. In fase 3, de toepassingsfase, pakt de patiënt geleidelijk aan zijn sociale rollen weer op. In fase 1 kan de huisarts uitleggen dat overspanning een normale, begrijpelijke reactie op te veel stress is en dat de patiënt met een actieve gestructureerde aanpak goed en vlot kan herstellen. De begeleiding door huisarts of POH-ggz moet de eigen kracht van de patiënt ondersteunen. De eerste adviezen richten zich op acceptatie van de overspanning en bewuste afwisseling van enerzijds rust, ontspanning en afleiding, en anderzijds het in kaart brengen en aanpakken van de problemen. Schrijfopdrachten kunnen vanaf het eerste consult worden gebruikt om gebeurtenissen op een rijtje te zetten, het inzicht in gevoelens te vergroten en gebeurtenissen te verwerken. Wanneer de patiënt een overzicht van de problemen heeft gemaakt, kan hij deze onder begeleiding stap voor stap oplossen. De huisarts of POH-ggz moet de patiënt soms stimuleren moeilijke keuzes te maken. Werkhervatting is een speciaal aandachtspunt, omdat verzuim dat langer dan drie maanden duurt de kans op terugkeer naar het werk aanzienlijk reduceert. Voor een tijdige werkhervatting is het vaak nodig om werkproblemen op te lossen en het werk tijdelijk aan te passen. Samenwerking met de bedrijfsarts is daarvoor onontbeerlijk. Gedurende het ziekteverzuimtraject heeft de bedrijfsarts een adviserende en ondersteunende rol. Bij een goede aanpak van overspanning moet er binnen drie tot vier weken verbetering te zien zijn. Wanneer dan nog geen enkele verbetering is opgetreden, is verwijzing naar een psycholoog nodig. Bij burn-out moet de patiënt altijd een verwijzing naar een psycholoog krijgen.AbstractTerluin B. Interventions for nervous breakdown and burnout. Huisarts Wet 2015;58(4):212-6. Nervous breakdown is characterized by distress, loss of control, and social dysfunctioning. Burnout is a type of nervous breakdown with symptoms of fatigue and exhaustion lasting more than 6 months. Potential diagnostic pitfalls are failure to recognize depression, anxiety disorder, or problem drinking. For this reason, routine use of the Four Dimensional Symptom Questionnaire and the Five Shot Test is recommended. The recovery process encompasses three stages. In stage 1, the crisis stage, the patient is demoralized and very distressed. In stage 2, the problem-solving stage, the patient starts to analyse and deal with their problems, step-by-step. In stage 3, the application stage, the patient gradually resumes social roles and activities. In stage 1, the general practitioner should explain that nervous breakdown is a normal, understandable reaction to too much stress and that the patient can make a good and rapid recovery by following an active and structured approach. The advice and guidance given by the GP or the mental health practice nurse should bolster the patient’s fortitude. In the first instance, the patient should be encouraged to accept that he/she has had a nervous breakdown and to alternate periods of rest, relaxation, and other activities on the one hand, with assessing and tackling the problems on the other. From the first consultation onwards, writing assignments can be used to map past events, to increase understanding of emotions and to assist the processing of events. Once the patient has made an overview of these problems, he/she should be helped to resolve them, one by one. The patient may need to be stimulated to make difficult choices. Return-to-work deserves special attention as sick leave longer than 3 months strongly reduces the likelihood of work resumption. For a timely return to work, it is often necessary to solve work-related problems and to temporarily adjust the type of work and workload. For this, collaboration with the occupational physician is indispensible. This health professional has an advisory and supportive role during the whole sick leave trajectory. If the right approach is used, some improvement should be seen within 3-4 weeks. If no improvement is seen by this time, referral to a psychologist is indicated. Burnout is always a reason for referral to a psychologist.


Huisarts En Wetenschap | 2001

Alledaagse problemen: ook een zaak voor de huisarts

Peter Lucassen; Berend Terluin

SamenvattingEr is discussie mogelijk over de taak van de huisarts bij psycho-sociale problematiek: beperkt die taak zich tot probleemverheldering en verwijzing of is een ruimere taakopvatting gewenst? De systematische aandacht van huisartsen voor de context van de patiënt en de vertrouwensrelatie tussen huisarts en patiënt scheppen de voorwaarden voor een ruimere taakopvatting. Na probleemverheldering kan de huisarts de patiënt helpen bij het vinden van oplossingen. Daarbij is de kern dat de patiënt wordt gestimuleerd tot zelfwerkzaamheid. Vooral relatief kort bestaande en duidelijk omschreven problemen lenen zich goed voor gesprekshulp door de huisarts. Bij lang bestaande en gecompliceerde problemen lijkt verwijzing voor de probleemoplossende fase een betere optie.


Huisarts En Wetenschap | 2001

Behandeling van depressie bij ouderen in de eerste-lijnsgezondheidszorg

Berend Terluin

SamenvattingAchtergrond Depressie komt veel voor bij oudere patiënten en is geassocieerd met verhoogde mortaliteit en medische consumptie. Er is nog niet eerder een systematisch literatuuroverzicht gepubliceerd over de behandeling van depressie bij oudere eerstelijnspatiënten of steekproeven van ouderen uit de bevolking.


Huisarts En Wetenschap | 2017

De 4DKL bevordert juist persoonsgerichte zorg

Berend Terluin

SamenvattingEr is geen wetenschappelijk bewijs dat het gebruik van vragenlijsten in de eerstelijns ggz nuttig is voor het herkennen, diagnosticeren en vervolgen van psychosociale problemen.1 Dat geldt ook voor de Vierdimensionale Klachtenlijst (4DKL), want dat is voor de 4DKL nooit onderzocht. Het onderzoek dat wel gedaan is, betreft bijna uitsluitend depressievragenlijsten. Dit heeft alles te maken met de explosief toegenomen belangstelling voor depressie in de jaren tachtig, welke niet geheel toevallig volgde op de ontdekking van antidepressiva.2,3 Door de obsessie met de ‘volksziekte depressie’ werden alle psychosociale problemen die mensen kunnen hebben in een context van meer of minder ‘depressie’ geplaatst. Daarbij had de DSM-III de drempel voor ‘major depressive disorder’ flink verlaagd, zodanig dat ook normale reacties op verlies en tegenslag (‘normal sadness’) daaronder vielen.4 Geen wonder dat patiënten zich vaak slecht in het label ‘depressie’ herkennen,5 en dat ook huisartsen er slecht mee uit de voeten kunnen.6 Dat heeft de persoonsgerichte zorg beslist onder druk gezet.


Huisarts En Wetenschap | 2003

Preventie van burn-out

Berend Terluin

SamenvattingOm de tegenwoordige burn-outepidemie te stoppen moet het werk beter worden afgestemd op de persoon van de werknemer en diens privé-situatie. Dit adviseert de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) in antwoord op een verzoek van het kabinet om sociologische verklaringen te geven voor de toename van burn-out en daar mogelijke beleidsmaatregelen aan te verbinden. De Raad richt zich voornamelijk op professionals in de publieke sector. Burn-out is het gevolg van een disbalans tussen de persoon zelf, diens privé-situatie en de werksituatie. Wat betreft de persoon gaat het vaak om plichtsgetrouwe, perfectionistische mensen die te veel hooi op hun vork nemen. In de privé-situatie speelt de work-and-spend-cultuur een rol. In de werksituatie gaat het om oneigenlijke taken, verkeerde verwachtingen en een inadequate organisatie.


Huisarts En Wetenschap | 2002

Vermoeidheid en psychisch onwelbevindenboekbesprekingleefstijlvermoeidheidwerk

Berend Terluin

SamenvattingVermoeidheid en onwelbevinden – klachten waarmee huisartsen regelmatig te maken krijgen – leiden bij werknemers nogal eens tot slechte werkprestaties en ziekteverzuim, alsmede tot langdurige arbeidsongeschiktheid. Daarmee is een belangrijk maatschappelijk probleem aangeduid, waar wetenschappelijk gezien nog niet zoveel van bekend is. Het onderzoek van Ute Bültmann maakt deel uit van een omvangrijk epidemiologisch longitudinaal cohortonderzoek onder circa 12.000 werknemers van 45 bedrijven en organisaties. De opzet was te onderzoeken hoe vaak vermoeidheid en onwelbevinden onder werknemers voorkomen, welke risicofactoren daarbij een rol kunnen spelen en in hoeverre vermoeidheid en onwelbevinden als verschillende concepten beschouwd kunnen worden. Bültmann rapporteert over de ‘baseline’-gegevens en die van een jaar follow-up, waarbij zij vooral focust op de invloed van werkstress en leefstijlfactoren.


Huisarts En Wetenschap | 2002

Overspanning: rusten of juist aan de slag?burn-out geestelijke gezondheidszorg overspanning spanningsklachten surmenage

Berend Terluin

SamenvattingSchmidt heeft uitgesproken ideeën over de behandeling van overspanning (surmenage). 1,2 Die heb ik ook;3,4 geen wonder dus dat we het in een aantal opzichten niet met elkaar eens zijn, met name over de invulling van de eerste fase van de behandeling. Volgens Schmidt (zie p. 119) wordt overspanning gekenmerkt door een neuropsychologische stoornis die zich uit in een onvermogen om nieuwe, complexe en emotioneel beladen informatie te verwerken. Daarom legt hij veel nadruk op ‘rust’, dat wil zeggen ‘niks zinnigs doen’, om de informatieverwerkingscapaciteit van de hersenen te ontlasten.


Huisarts En Wetenschap | 2002

Depressie bij ouderenboekbesprekingdepressieouderen

Berend Terluin

SamenvattingOmdat het percentage ouderen in de bevolking de komende decennia stijgt, kunnen ouderen en hun gezondheidsproblemen rekenen op de warme belangstelling van wetenschappers. Het proefschrift van Marjan van den Berg betreft een beschrijvend onderzoek van een gemengd cohort van depressieve ouderen (55-plus), gerekruteerd uit de bevolking (door middel van screening), uit de huisartsenpraktijk, en uit de tweedelijns GGZ, aangevuld met een niet-depressieve controlegroep. De totale groep van ongeveer 260 personen is maximaal twee jaar gevolgd tot de depressie over was.


Huisarts En Wetenschap | 2002

Nederland massaal aan de psychofarmacaboekbesprekingdepressiegeestelijke gezondheidszorggeneesmiddelenpsychofarmaca

Berend Terluin; Peter Lucassen

SamenvattingHet gebruik van psychofarmaca is in de jaren negentig sterk toegenomen. Merkwaardig, want Nederlanders zijn traditioneel geen enthousiaste ‘slikkers’. Worden wij steeds depressiever? Is er sprake van een hyperactieve hype? Hebben we hier te maken met een maatschappelijk relevante verandering van opvattingen en gedrag? Het antwoord is: ja.

Collaboration


Dive into the Berend Terluin's collaboration.

Top Co-Authors

Avatar

Peter Lucassen

Radboud University Nijmegen

View shared research outputs
Top Co-Authors

Avatar
Researchain Logo
Decentralizing Knowledge