Carel Hulshof

Whole-body vibration and low-back pain

SummaryThis review presents a critical evaluation of the literature on health effects in long-term occupational exposure to whole-body vibration. To assess the relative weight of each epidemiologic study, a scoring procedure has been used, according to the quality of exposure data, effect data, study design and methodology. The most frequently reported adverse effects are: low-back pain, early degeneration of the lumbar spinal system and herniated lumbar disc. No study reached an adequate score on all criteria of evaluation. Nevertheless, because most studies show a strong tendency in a similar direction, it may be concluded that long-term exposure to wholebody vibration is harmful to the spinal system. The results do not yet permit firm conclusions on exposure-response relationships. Further epidemiologic research, particularly of high-risk groups, is needed.

Caution required when relying on a colleague's advice; a comparison between professional advice and evidence from the literature

BackgroundOccupational Physicians rely especially on advice from colleagues when answering their information demands. On the other hand, Evidence-based Medicine (EBM) promotes the use of up-to-date research literature instead of experts. To find out if there was a difference between expert-based practice and EBM we compared professional advice on occupational health topics with best evidence from the literature.MethodsWe asked 14 occupational physicians to consult their usual information sources on 12 pre-conceived occupational health problems. The problems were presented in the form of case vignettes which contained sufficient clinical information to be used by the occupational physicians for the consultation of their experts. We had searched the literature for the best available evidence on the 12 problems, which made it possible to answer the clinical questions with a clear yes or no.ResultsThe cases could be used by the occupational physicians as arising from their own practice. All together the occupational physicians consulted 75 different experts. Almost half of the consulted experts were near colleagues, 10% were industrial hygienists, 8% medical specialists and the rest had a varied background. Fifty three percent (95% confidence interval 42% to 65%) of all professional advice was not in line with the research literature. In 18 cases (24%) professional advice explicitly referred to up-to-date research literature as their used source. These cases were substantially less incorrect (17%) than advice that had not mentioned the literature as a source (65%) (difference 48%, 95% Confidence Interval from 27% to 69%).ConclusionAdvice that occupational physicians routinely get in their daily practice differs substantially from best evidence from the literature. Occupational physicians who ask professional advice should always ask about the evidence of this advice.

Evidence-based medicine in de praktijk

SamenvattingEvidence-based medicine (EBM) heeft de laatste jaren een grote vlucht genomen in veel gebieden van de geneeskunde, maar over de toepasbaarheid van deze methode in de bedrijfsgeneeskunde is relatief weinig bekend. Aan de hand van vier verschillende vraagstukken uit de dagelijkse praktijk zijn met behulp van de EBM-methode, zoekvragen opgesteld die met de publiek toegankelijke database van medische literatuur Medline, zijn beantwoord.In korte tijd werden bruikbare antwoorden gevonden met toepassingsmogelijkheden in de praktijk. Systematische literatuuroverzichten en risicomaten bleken schaars. Evidence-based medicine is ook in de bedrijfsgeneeskunde een bruikbare en nuttige methode, ofschoon voor de meeste bedrijfsen verzekeringsartsen enige aanvullende instructie en training welkom zal zijn.

The Role and Influence of Care Providers on Work Disability

Although health care providers often have a central role in the prevention and treatment of work disability, their contribution has not been consistently positive. This is unfortunate, as the consequences of unnecessary work disability include ill health and economic deprivation. Often, patients report that health care providers pay little attention to the work-related consequences of their illness, except when required by law to issue sickness certificates. Common problems include failure to recognize work disability as an important consideration, over-focus on biomedical issues and symptoms rather than on function, irrational cognitions about work and health, employing ineffective treatments, and inability to deal with workplace and social issues. Provider education, economic incentives, peer leadership, and support to address work disability issues can make a difference in provider influences on work outcomes. A change in paradigm is suggested, based in large part on improved communication among workers, employers, and health care providers. The evidence base for a positive health care providers’ influence is growing and in several countries evidence-based practice guidelines are available that directly address work disability issues. Practical research on how to achieve meaningful change in health care provider attitudes and practices in relation to work disability is still needed. Work disability prevention should be a goal for all health care providers.

How to improve the assessment of the impact of occupational diseases at a national level? The Netherlands as an example

Objective To explore the impact of occupational diseases (ODs) through estimations of population attributable fractions (PAFs) in a national context. Methods PAFs were calculated for eight prevalent ODs using existing data on the prevalence of exposure to risk factors at work and the strength of their association with diseases based on systematic reviews. Six systematic reviews with meta-analyses and two overview papers were selected. All addressed the relationship between occupational exposure to work-related risk factors for these eight prevalent ODs. Prevalence figures for exposure to work-related risk factors were retrieved from the Dutch National Working Conditions Survey (NWCS) based on self-reports by approximately 40 000 workers. The specific risk factors retrieved from the reviews were matched with the available and dichotomised self-reported exposure items from the NWCS by two authors. Results The eight frequently reported ODs among the Dutch working population revealed PAFs varying between 3% and 25%. Lateral epicondylitis and distress/burnout had the highest attributable fractions, with percentages of 25% and 18%, respectively. For knee osteoarthritis (13%), shoulder soft tissue disorders (10%) and non-specific low back pain (10%) approximately 1 in 10 cases were attributable to work. PAFs for irritant contact dermatitis, noise-induced hearing loss and chronic obstructive pulmonary disease were 15%, 6% and 3%, respectively. Conclusion Data from systematic reviews and self-reported data on exposure provide opportunities to estimate the impact of ODs. For the Netherlands, they revealed substantial and varying attributions of work for prevalent diseases.

Het belang van een onderbouwde prognose en de rol van evidence daarbij: een survey onder verzekeringsartsen

SamenvattingAchtergrondHet inschatten van de toekomstige ontwikkeling van de ziekte en van de functionele mogelijkheden, ofwel de ‘prognose’, is een belangrijke taak voor verzekeringsartsen. Onderzocht is welk belang verzekeringsartsen zien bij het goed onderbouwen van de prognose, welke rol evidence speelt wanneer deze beoordeling van de prognose lastig is, en wat de behoefte aan ondersteuning is hierbij.MethodeMiddels een vragenlijst gebaseerd op de drie vragen van het onderzoek werden zowel kwantitatieve (aantallen of gemiddelden) als kwalitatieve gegevens (overzicht van overwegingen) verzameld.ResultatenDe 94 deelnemers aan het onderzoek waardeerden het belang om de prognose met evidence te onderbouwen gemiddeld met 7,7 (schaal 0-10). Overwegingen om de prognose wel of niet te onderbouwen waren divers en veelal positief. Deelnemers zien knelpunten bij het onderbouwen van de prognose met evidence en hebben behoefte aan ondersteuning.ConclusieDit onderzoek laat zien dat verzekeringsartsen belang hechten aan het onderbouwen van de prognose met evidence en behoefte hebben aan meer ondersteuning bij deze activiteiten.

Die Furcht ist die Mutter der Moral (Nietzsche)

Samenvatting“Like Galileo’s astronomical charts, evidence-based medicine (EBM) is not perfect and open to criticism.

Preventie van rugklachten door tillen: een multidisciplinaire richtlijn

rugklachten te voorkómen De tweede Nederlandse multidisciplinaire richtlijn voor bedrijfsartsen en andere arboprofessionals is verschenen: Vermindering van tilbelasting om rugklachten te voorkómen. Rug klach ten zijn de tweede belangrijkste reden – na griep of verkoudheid – om te verzuimen en verantwoordelijk voor 15% van de verzuimdagen in Nederland. Van de werknemers die verzuimen met rugklachten, vindt 21% dat het werk de hoofdoorzaak is van deze klachten en nog eens 32% dat het werk mede de oorzaak is. In Beroeps ziekten In Cijfers 2012 meldden bedrijfsartsen 801 beroepsziekten vanwege rugklachten. Dit is 33% van het totaal aantal beroepsziektemeldingen voor het bewegingsapparaat. Hoewel we steeds meer weten over de oorzaken en preventie van lage rugklachten, daalt het percentage be roepsziekten vanwege deze klachten niet in Neder land. Ditzelfde geldt ook voor de door werknemers gerapporteerde klachten en risico factoren. De multidisciplinaire richtlijn ‘Vermin dering van tilbelasting om rugklachten te voor kómen’ brengt daar hopelijk verandering in door een betere beoordeling van risicovolle tilsituaties en door de inzet van maatregelen waarvan in onderzoek is aangetoond dat deze de belasting van de rug verlagen. De multidisciplinaire richtlijn biedt de arboprofessional ondersteuning bij het inventariseren van problemen bij tillen in werksituaties en geeft aanbevelingen voor mogelijke oplossingen om het risico op rugklachten door tillen te verminderen. Daardoor is deze richtlijn een goede aanvulling op het hoofdstuk over preventie uit de richtlijn van de Nederland se Vereniging voor Arbeidsen Bedrijfsgenees kunde (NVAB) ‘Handelen van de bedrijfsarts bij werknemers met rugklachten’ uit 2006. De multidisciplinaire richtlijn is gebaseerd op wetenschappelijke kennis, visie van deskundigen, best practices en ervaringen uit de dagelijkse praktijk. De richtlijn is gemaakt door de NVAB, in samenspraak met de Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVvA), de Nederlandse Vereniging voor Veiligheidskunde (NVVK) en de Beroepsvereniging voor Arbeidsen Organisatie des kundigen (BA&O). In de projectgroep zaten ook leden van de Nederlandse Vereniging voor Ergonomie (NVvE). De richtlijn is op 21 november 2012 geautoriseerd door de NVAB. De overige drie beroepsverenigingen autoriseren de richtlijn naar verwachting in 2013. Dit jaar verschijnen ook zes andere multidisciplinaire richtlijnen over beeldschermwerk, lasrook, werken rusttijden, werkdruk, veiligheidsgedrag, en agressie en geweld.

Judith Sluiter 1962 - 2018

SamenvattingSinds haar benoeming tot afdelingshoofd van het Coronel Instituut voor Arbeid en Gezondheid bij het AMC in september 2017 maakte Judith Sluiter er een gewoonte van de medewerkers van de afdeling aan het einde van de week een afdelingsinformatiemail met wetenswaardigheden en ontwikkelingen te sturen. De vlak na Pasen gestuurde afdelingsinformatiemail had echter een heel andere inhoud. Daarin stelde ze de medewerkers op de hoogte van het feit dat er in de dagen daarvoor vastgesteld was dat ze ongeneeslijk ziek was. Het bericht sloeg in als een bom.

Hoofdredacteur, bedrijfsarts par excellence en eigenzinnig en markant collega!

SamenvattingMet zijn vertrek als hoofdredacteur neemt André Weel op 68-jarige leeftijd afscheid van een gezichtsbepalende fase in zijn werkende bestaan. 37 jaar geleden werd hij lid van de NVAB. Hij heeft in de loop van de jaren veel betekend voor de ontwikkeling van de arbeids- en bedrijfsgeneeskunde en van de NVAB.