Wouter Bervoets
Katholieke Universiteit Leuven
Network
Latest external collaboration on country level. Dive into details by clicking on the dots.
Publication
Featured researches published by Wouter Bervoets.
European Journal of Housing Policy | 2013
Wouter Bervoets; Hilde Heynen
After the Second World War, Belgium, and especially the Flemish region, was confronted with massive suburbanisation. The single family house became the dominant building type located in residential subdivisions, ribbon developments or as piecemeal developments scattered through the landscape. Today, there are growing concerns about the future of the post-war suburban housing stock in the light of the changing demographics, economics and an increasing ecological consciousness. Incremental modification, through the creation of secondary dwelling units in existing underused dwellings, is one of the strategies currently discussed to transform low-density residential neighbourhoods into more sustainable patterns. However, practice shows that the subdivision of detached single family houses still remains a rather marginal phenomenon in Flanders. This article analyses the ‘obduracy’ of the detached single family house in detail. Our analysis shows the obduracy as the result of a complex entanglement of very heterogeneous elements such as the materiality of the house, the meaning of home, the local home culture, real estate values, spatial policies, zoning plans and legislative framework. If the creation of secondary units would be adopted by the government as a transformation strategy for the suburban housing stock, then its implementation will demand a clear spatial vision on the future of residential neighbourhoods, an integral policy with linkages between the different policy sectors and different levels of administration, and a comprehensive set of measures.
Journal of Urbanism: International Research on Placemaking and Urban Sustainability | 2015
Wouter Bervoets; Marijn van de Weijer; Dominique Vanneste; Lieve Vanderstraeten; Michael Ryckewaert; Hilde Heynen
The housing stock in Flanders contains a significant share of detached dwellings. Recent demographical, economic and ecological developments, however, have induced a large demand for other housing types. This paper addresses the resulting issue of whether the adaptation of existing low-density neighbourhoods is possible, and hypothesizes that the presence of a certain NIMBY (not in my back yard) attitude among current residents might complicate any planning efforts that would bring about fundamentally different spatial patterns. The paper offers an analysis of the existing residential patterns, focusing on the presence of underused housing. This analytical part is complemented by qualitative research into the acceptability of different possible scenarios at the neighbourhood level. Three distinct strategies have been elaborated for discussion with homeowners. The paper concludes that a top-down projection of transformative strategies needs to be brought into balance with interests of residents, thus capitalizing on an ‘overarching interest’, bringing into play an alliance of different tendencies.
Urban Policy and Research | 2018
Wouter Bervoets; Brendan Gleeson
ABSTRACT This commentary aims at a better understanding of academic disagreement through an introspective analysis of its nature within the Australian urban research community. The academic debate on urban consolidation was used as a case study. The analysis shows that the force with which urban scholars promulgate their opposing standpoints is strengthened by a broad set of subjective value judgements. Academic disagreements are further enhanced by the social interactions of researchers and the heterogeneous social processes and circuits of scientific activity. The commentary concludes by discussing how a reflexive embrace of academic disagreement by urban scholars could give rise to more constructive and impactful debate and policy application.
Ágora | 2012
Wouter Bervoets
Al kijkt Nederland dus vandaag geinspireerd naar Vlaanderen voor haar ruimtelijke ordening, in Vlaanderen werd de voorbije decennia vooral naar Nederland gekeken. Voor de opmaak van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen lieten de makers zich sterk inspireren door de Vierde Nota in Nederland. Leentjebuur spelen bij elkaar is echter geen evidentie. De duidelijke scheiding tussen stad en platteland die Nederland kenmerkt is immers totaal tegengesteld aan het sterk verspreide bebouwingspatroon in Vlaanderen. Het Vlaamse platteland is door de versnipperde ruimtelijke ordening dan ook veel minder eenduidig dan haar Nederlandse tegenhanger. Enkel de meer perifere gebieden weten zich in zekere mate gevrijwaard van de landelijke verstedelijkingsdruk. De verschillende historische ontwikkelingen van beide landen maken het onmogelijk de Vlaamse conditie zomaar op de Nederlandse conditie toe te passen of omgekeerd. In Nederland is er omwille van de topografie altijd een grote behoefte geweest aan een sterk geplande ruimtelijke ordening. In 1900 werd de Waterstaatswet goedgekeurd om de waterhuishouding van Nederland te regelen. Hiermee kreeg het instituut Waterstaat de macht om de beslissingen van lagere overheden inzake ruimtelijke ordening ongedaan te maken. Het optreden van dit instituut zorgde ervoor dat grote stukken van Nederland onbebouwd bleven en dat het occupatiepatroon tot vandaag sterk getypeerd wordt door een concentratie van bebouwing in dorpen en steden met daartussen open landbouwgebied. In Vlaanderen zijn dergelijke natuurlijke beperkingen of een algemeen planningsinstrument nooit echt aanwezig geweest. Reeds voor de industrialisering werd de Vlaamse regio gekenmerkt door een dicht netwerk van nederzettingen met hier en daar zelfs al lintbebouwing. Met de industrialisering voerden de veeleer Katholiek geinspireerde machthebbers in Vlaanderen resoluut een antistedelijk beleid. Vandaag heeft de bebouwing zich in grote delen van Vlaanderen zodanig verspreid dat van een tegenstelling tussen stad en platteland geen sprake meer is. De strikte scheiding tussen stad en platteland is geevolueerd naar een gelijktijdige aanwezigheid van beide. In 1997 trachtte het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen onder het motto ‘Vlaanderen Open en Stedelijk’ en met Nederland als grote voorbeeld de verstedelijking van het platteland tegen te gaan. Maar visie en resultaat willen wel eens verschillen. Door de beleidsinzet op de stedelijke gebieden werd de verstedelijking van de open ruimte weliswaar afgeremd, maar de druk op de open ruimte bleef groot. De vooropgestelde trendbreuk inzake wonen – zestig procent van de nieuwe woningen te realiseren in stedelijk gebied versus veertig procent in buitengebied – werd bijvoorbeeld niet gehaald. Ook de trend van kleine, verspreid over Vlaanderen liggende bedrijventerreinen werd niet doorbroken. Dit is ook moeilijk met een Ruimtelijk Structuurplan dat 156 van de 308 gemeenten in Vlaanderen als economisch knooppunt aanduidt. Deze gemeenten ontwikkelen elk omwille van financiele redenen eigen bedrijventerreinen. Stad en platteland blijven vandaag in Vlaanderen naar elkaar toegroeien. De vraag is maar in welke mate het Vlaamse platteland hiervan profiteert. Waar sommige landelijke dorpskernen zich vandaag overgeven aan appartementsbouw, kwijnen andere minder aantrekkelijke of meer perifeer gelegen dorpskernen weg. Tussen de landelijke woning en het landelijk gelegen bedrijventerrein willen op de lokale wegen ook wel eens files ontstaan.
Ágora | 2012
Marijn van de Weijer; Wouter Bervoets
Archive | 2016
Hilde Heynen; Karen Allacker; Wouter Bervoets; Johan Driesen; Anke Gilleir; Peter Hoet; Maarten Loopmans; Jan Masschelein; Koenraad Matthijs; Frank Moulaert; Stef Proost; Erik Schokkaert; Trui Steen; Sofie Vanassche; Koen Van Balen; Leo Van Broeck; Nicole Van Lipzig; Veerle Achten
Archive | 2015
Wouter Bervoets; Marijn van de Weijer
Archive | 2015
Marijn van de Weijer; Wouter Bervoets
Ruimte & Maatschappij | 2014
Wouter Bervoets; Dominique Vanneste; Michael Ryckewaert
Archive | 2014
Wouter Bervoets; Hilde Heynen