Yolanda te Poel

Young Adolescents’ Leisure Patterns

Abstract Until recently, studies into juveniles’ leisure activities concentrated mainly on adolescents. In this study, the leisure activities of both pre-adolescents and adolescents are studied. Departing from sociological debates on the busyness of contemporary young adolescents’ leisure diaries and of an advanced onset of the transition from childhood into the youth phase, a questionnaire was designed for 10 to 15 year-olds. 927 Dutch youngsters were studied. By means of CATPCA, it was found that 10–12 year-old girls mainly engage in reading and in creative activities, whereas the boys spend most time playing outside. Fourteen and fifteen year-olds, on the other hand, showed a clear interest in youth-cultural activities, which did not support theoretical notions about the advancement of adolescence at the expense of childhood. Questions on organized activities showed that the market of leisure opportunities is not equally accessible to everyone: higher class kids are in an advantageous position compared to lower class kids, which affects the degree to which these subgroups have the opportunity to develop important leisure capital through informal learning.

'And then to decide what to do next...'. Young people's educational and labour trajectories: A longitudinal study from the Netherlands.

Op basis van een longitudinaal onderzoek onder jongeren en jong volwassenen afkomstig van verschillende opleidingen worden de volgende vragen beantwoord: -Welke verschillende opleidings- en werktrajecten zien we bij huidige meisjes en jongens?; - Hoe willen jongeren in de toekomst arbeid en zorgtaken combineren?; Wat betekenen deze opleidings- en werktrajecten voor hun kansen en risicos op de arbeidsmarkt, en hoe schatten zij deze zelf in? Op basis van de gegevens is een typologie gemaakt van vier verschillende opleidings- en arbeidstrajecten: institutionele logica traject, ouderschapstraject, stapeling van opleidingen traject, wisseltrajecten.

New skills to learn in peer groups

Op basis van een kwalitatief onderzoek onder 30 peergroups, waarbij gebruik gemaakt werd van focus group interviews, wordt de volgende vraag beantwoord: Welke functies vervullen peer groups voor de individuele leden bij het leren onderhandelen metleeftijdgenoten, ouders en docenten? Welke sociale competenties worden in de peergroup verkregen en hoe gaan peer groups om met de risicos van de moderne samenleving? Het artikel geeft inzicht in de onderscheiden onderhandellingsstrategieen van meisjes en jongens met verschillende opleidingsachtergronden. Uit de gegevens blijkt dat jongeren binnen de context van de peergroup een betekenisvolle werkelijkheid creeren die hen belangrijke orientaties biedt voor de huidige samenleving. Peergroups leren elkaar bijvoorbeeld de gevolgen van hun handelen in te schatten en op een verantwoordelijke manier met de moderne risicos om te gaan. Jongeren uit een peergroup steunen elkaar bij moeilijke beslissingen inzake studie- beroeps- en relatiekeuzes waarvan gevolgen niet altijd zijn te overzien. In multiculturele contexten dient de peergroup als een platform voor discussies waarmee jongeren een balans zoeken tussen tegenstrijdige waarden en levenswijzen thuis, op school en in de vriendengroep. En tenslotte: De peergroep stimuleert informeel jeugdcultureel leren en creativiteit. Als zodanig zijn scholen waar leeftijdgenoten veel tijd doorbrengen niet alleen een broedplaats voor het verkrijgen van schools (leer) kapitaal, maar vooral ook van jeugdcultureel kapitaal. Voor jongeren (vooral jongens)met een problematische onderwijsloopbaan vervult de peer group vooral de functie van het verdragen van frustraties die zij op school en in hun buurten ondervinden. Vanuit deze peer groups krijgen agressie en criminele handelingen vorm.

Jungen- und Mädchenkindheiten in den Niederlanden — Gender und Sozialisation in Theorie und Empirie

In den Niederlanden hat die feministische Bewegung die Forschung uber geschlechtsspezifische Sozialisation seit den siebziger Jahren stark beeinflust und gesteuert. Die feministisch-marxistischen Ansatze waren auch einem groseren Publikum zuganglich, weil sie durch autobiographische Beschreibungen und ausgedehnte offentliche Diskussionen anschaulich gemacht werden konnten. Eingangige Parolen, wie ‚das Personliche ist politisch‘ (Outshoorn u.a. 1975; Meulenbelt 1976) und ‚die Okonomie der versorgenden Funktion‘ (Meulenbelt 1975; Anm. 1) regten das praxisgerichtete Denken von Sozialpadagogen und engagierten Eltern (Muttern) uber die Moglichkeiten einer feministisch-sozialistischen Erziehung an. Vor allem das Buch von Anja Meulenbelt ‚Die Scham ist vorbei‘, das wir hier ganz bewust auf deutsch zitieren, da es auch in Deutschland weite Verbreitung fand, hatte enormen Einflus und trug dazu bei, das viele Ideen der Frauenbewegung popularisiert wurden.

Wie sehen Eltern die Freizeit ihrer Kinder

Neuerdings erfreut sich das Thema ‚Freizeit‘ in der Kinder- und Jugendforschung eines grosen Interesses — nun aber nicht mehr nur im bekannten Bezugsrahmen einer lebensbereichsspezifischen Sozialisationsforschung. Zunehmend wird die Freizeit von Kindern und Jugendlichen als potentielle Lernzeit definiert, in der sie kulturelles, soziales und qualifikatorisches Kapital erwerben, das ihnen auch fur ihre spatere Lebens- und Berufslaufbahn von Nutzen sein soll.