Jip de Jong

A systematic review of the relationship between patient mix and learning in work-based clinical settings. A BEME systematic review: BEME Guide No. 24

Background: Clinical workplace-based learning has been the means to becoming a medical professional for many years. The importance of an adequate patient mix, as defined by the number of patients and the types of medical problems, for an optimal learning process is based on educational theory and recognised by national and international accreditation standards. The relationship between patient mix and learning in work-based curricula as yet remains unclear. Aim: To review research addressing the relationship between patient mix and learning in work-based clinical settings. Method: The search was conducted across Medline, Embase, Web of Science, ERIC and the Cochrane Library from the start date of the database to July 2011. Original quantitative studies on the relationship between patient mix and learning for learners at any level of the formal medical training/career were included. Methodological quality was assessed and two reviewers using pre-specified forms extracted results. Results: A total of 10,420 studies were screened on title and abstract. Of these, 298 articles were included for full-text analysis, which resulted in the inclusion of 22 papers. The quality of the included studies, scored with the Medical Education Research Study Quality Instrument (MERSQI), ranged from 8.0 to 14.5 (of 18 points). A positive relationship was found between patient mix and self-reported outcomes evaluating the progress in competence as experienced by the trainee, such as self-confidence and comfort level. Patient mix was also found to correlate positively with self-reported outcomes evaluating the quality of the learning period, such as self-reported learning benefit, experienced effectiveness of the rotation, or the instructional quality. Variables, such as supervision and learning style, might mediate this relationship. A relationship between patient mix and formal assessment has never been demonstrated. Conclusion: Patient mix is positively related to self-reported learning outcome, most evidently the experienced quality of the learning programme.

Steering the patient mix of GP trainees: Results of a randomized controlled intervention

Background: In studies exploring the patient mixes of general practitioner (GP) trainees, gaps were repeatedly found, as there were disparities between the patient mixes of GP trainers and trainees. This reduces the opportunities of trainees to acquire enough competence. Aims: To investigate whether steering the patient mix can be effectuated by instructing medical receptionist, trainer and trainee, and to study the effects of this intervention on trainees self-efficacy (SE) and knowledge. Method: Randomized Controlled Trial (RCT). After a six-month basic registration period, 73 trainees were randomized. Patients with skin conditions and psychosocial conditions were actively assigned to trainees in the intervention group (n = 35) during two successive periods of three months. The patient mix was measured by extracting data from electronic patient records. Learning outcomes were measured by SE questionnaires and by a knowledge test. Results: No increase was found in patient volume and diversity of the steered conditions in the intervention group as compared to the control group. However, the percentual increase of exposure to skin conditions was greater in the intervention group. No difference in skin SE and psychiatric knowledge was found. The increase of psychosocial SE was greater in the intervention group. In a regression analysis, patient volume was a significant predictor of both skin and psychosocial SE. Conclusions: Despite the difficulty in implementing steering in daily practice, tailoring the patient mix to the individual learning needs of trainees could be considered.

Randomised controlled trial

56 (8) augus t us 2013 Bij een goede RCT weet de patiënt van tevoren niet of hij in de interventiegroep of de controlegroep terecht zal komen (blindering) en wordt dit ‘blind’ toegewezen (concealed allocation). Patiënt, behandelend arts en degene die het resultaat van de behandeling beoordeelt, blijven idealiter ook gedurende het hele onderzoek geblindeerd. De kracht van een RCT zit dus in het vergelijken van twee groepen patiënten met dezelfde prognose die verschillend worden behandeld. Verschillen in uitkomsten, zoals de snelheid van genezing, kunnen dan immers alleen het gevolg zijn van de behandeling.

Duizeligheid en hoofdpijn, vorm van migraine?

SamenvattingSmelt AFH, De Jong J. Duizeligheid en hoofdpijn, vorm van migraine? Huisarts Wet 2017;60(7):358-9. Patiënten met migraine hebben substantieel vaker last van duizeligheid dan mensen zonder migraine; waarschijnlijk ligt er een vergelijkbaar pathofysiologisch mechanisme aan ten grondslag. Criteria voor vestibulaire migraine zijn in 2001 opgenomen in de International Classification of Headache Disorders (ICHD) en sindsdien wordt deze als een apart ziektebeeld beschouwd. De patiënt heeft een voorgeschiedenis van migraine en heeft aanvallen van duizeligheid waarvan meer dan de helft gepaard gaat met kenmerken van migraine.Bij een deel van deze patiënten kon eerder geen duidelijke diagnose worden gesteld of is de diagnose ‘ziekte van Ménière’ gesteld, die heroverwogen zou moeten worden. Er is geen bewezen effectief middel om een aanval van vestibulaire migraine te voorkomen of te behandelen. De klachten zijn recidiverend, maar verder goedaardig, dus men kan de patiënt daarover geruststellen. Een eventuele behandeling zal vooral gericht zijn op de hoofdpijn en de misselijkheid, en is verder dezelfde als bij ‘gewone’ migraine.

Cumarinederivaten en DOAC’s voortaan gelijkwaardig

SamenvattingIn Nederland zijn sinds enige jaren directe orale anticoagulantia op de markt (DOAC’s, ook wel nieuwe of ‘niet-vitamine K-antagonist orale anticoagulantia’ (NOAC’s) genoemd). Deze middelen worden onder andere gebruikt ter preventie van trombo-embolische gebeurtenissen bij patiënten met niet-valvulair atriumfibrilleren (boezemfibrilleren zonder mechanische kunstklep of mitralisstenose) en voor de behandeling van veneuze trombo-embolie.

Communicatievaardigheden en de patiëntenmix vanaiossen

Op 31 oktober 2012 vonden in Amsterdam twee promoties vlak achter elkaar plaats. Jip de Jong verdedigde als eerste zijn proefschrift Unlimited exposure. The patient mix of GP trainees and their trainers: gaps, disparities, and active steering. Judy van Es volgde enkele uren later met haar proefschrift Tailoring to educational needs. In een dubbelinterview vertellen zij over (een deel van) hun onderzoeksbevindingen.