Network


Latest external collaboration on country level. Dive into details by clicking on the dots.

Hotspot


Dive into the research topics where Arie Knuistingh Neven is active.

Publication


Featured researches published by Arie Knuistingh Neven.


Huisarts En Wetenschap | 2013

Bacteriële meningitis: niet altijd volgens het boekje

Irene van Boxel; Arie Knuistingh Neven

SamenvattingVan Boxel I, Knuistingh Neven A. Bacteriële meningitis: niet altijd volgens het boekje. Huisarts Wet 2013;56(4):182-3.Bacteriële meningitis is een zeldzame en vooral ernstige aandoening.Het belang van tijdige herkenning is voor een ieder duidelijk. Deze klinische les illustreert het diagnostische probleem. Het klinisch beeld is niet altijd zoals leerboeken het beschrijven. Een snelle behandeling met antibiotica en dexamethason is soms levensreddend. Gezien het zeldzame voorkomen moet men alertzijn op deze diagnose.AbstractVan Boxel I, Knuistingh Neven A. Bacterial meningitis: presentation not always according to the textbook. Huisarts Wet 2013;56(4):182-3.Everyone is aware of the importance of a timely diagnosis of bacterial meningitis, a rare and very serious disease. This clinical lesson shows that diagnosis may be difficult because the presenting clinical features are not always as described in medical textbooks. Rapid treatment with antibiotics and dexamethasone can sometimes save lives. Given its rarity, healthcare professionals should be alert to the disease.


Huisarts En Wetenschap | 2014

Equivalentie: aantonen van gelijkheid

Arie Knuistingh Neven; Wim van Geldrop

SamenvattingBij onderzoeken (trials) wil men doorgaans aantonen dat een te testen behandeling beter is dan de standaardbehandeling of beter is dan een placebo.


Huisarts En Wetenschap | 2013

Nycturie bij ouderen en desmopressine

Willemijn de Graaf; Arie Knuistingh Neven

De RCT van Weiss (2012) (799 volwassenen ≥ 18 jaar) beschrijft bij vrouwen een daling in de mictiefrequentie van 1,22 micties (p = 0,02) ten opzichte van placebo bij een desmopressinedosis van 25 microg.3 Bij mannen die 100 microg desmopressine kregen was er een daling van 1,38 micties ten opzichte van placebo (p < 0,005). Ook deze populatie betrof niet specifiek ouderen. Weiss beschrijft bij een dosering van 100 microg desmopressine een verlaging van het natrium naar waarden tussen de 125-130 mmol/l bij 14,1% van de patiënten boven de 65 jaar.3 Bij 4,7% daalde de natriumspiegel onder 125 mmol/l. Over het risico op een hyponatriëmie bij desmopressinegebruik vond Weatherall (2004) in zijn meta-analyse van zeven studies (n = 398) een incidentie van hyponatriëmie bij ouderen van 7,6% (95%-BI 3,7-15,1).4 In de meeste studies waren personen met cardiale of renale problematiek en medicatiegebruik (o.a. diuretica, SSRI’s, TCA’s, carbamazepine, loperamide) geëxcludeerd. Conclusie Verlaging van de nachtelijke mictiefrequentie bij ouderen door desmopressine wordt in slechts twee onderzoeken beschreven. Een reductie van 0,5-1,5 micties per nacht bij ouderen is aangetoond. De kans op het ontstaan van een hyponatriëmie als gevolg van desmopressine is gemiddeld 7,6% bij patiënten zonder verdere comorbiditeit. Betekenis Desmopressine verlaagt de nachtelijke mictiefrequentie bij ouderen. Of een vermindering van 0,5-1,5 micties per nacht klinisch relevant is, kun je je afvragen. Het effect is beperkt en we moeten het afwegen tegen het risico op hyponatriëmie. De kans op een verlaagd natriumgehalte is bij ouderen verhoogd door medicatiegebruik en comorbiditeit. Ter reductie van de nachtelijke mictiefrequentie kan desmopressine off-label worden voorgeschreven. De dosering bij vrouwen bedraagt 25 microg; bij mannen 100 microg. Het is raadzaam niet te starten bij een serumnatrium onder de 135 mmol/l en het serumnatrium te controleren na 4 dagen, 28 dagen en vervolgens elk half jaar. Bij een daling onder de 130 mmol/l is het advies te stoppen met desmopressine. ▪


Tijdschrift Voor Praktijkondersteuning | 2015

Snurken en het obstructieve slaapapneusyndroom

Arie Knuistingh Neven; Michiel Eijsvogel

SamenvattingSnurken is in de meeste gevallen een onschuldig verschijnsel, maar soms is het een symptoom van het obstructieve slaapapneusyndroom (OSAS). Kenmerkend voor OSAS zijn behalve snurken ook ademhalingsstilstanden en slaperigheid overdag. OSAS kan tot grote problemen leiden. Het is voor de huisarts dus essentieel om onderscheid te maken tussen onschuldig primair snurken en OSAS. De relatie van OSAS met cardiovasculaire aandoeningen is met epidemiologisch onderzoek duidelijk aangetoond. De huisarts moet verwijzen naar de tweede lijn als verdere diagnostiek en behandeling van OSAS nodig is. Primair snurken kan met conservatieve maatregelen behandeld worden. Bij een aantal patiënten zijn mandibulaire repositieapparatuur (MRA) of KNO-ingrepen noodzakelijk. Een effectieve oplossing bij OSAS is de toepassing van continuous positive airway pressure (CPAP). MRA is een bruikbaar alternatief.


Huisarts En Wetenschap | 2015

Gastro-oesofageale reflux bij zuigelingen

Hannebeth Bosker; J.A.H. Eekhof; Ram Sukhai; Arie Knuistingh Neven

SamenvattingBij gastro-oesofageale reflux is er terugvloed van maaginhoud in de slokdarm, met of zonder regurgitatie en spugen. Als dit asymptomatisch is, is er sprake van gastro-oesofageale reflux (GER). Van gastro-oesofageale refluxziekte (GERZ) wordt gesproken als het leidt tot hinderlijke klachten en/of complicaties bij de zuigeling, zoals prikkelbaar gedrag, voedselweigering, groeivertraging, het opgeven van bloedsliertjes, slaapproblemen, apparent life threatening episodes (ALTE), et cetera.1


Huisarts En Wetenschap | 2014

Cafeïne en urine-incontinentie

Marieke van Gerwen; Arie Knuistingh Neven

SamenvattingVraagstelling Bij de behandeling van urine-incontinentie (UI) horen leefstijladviezen zoals verminderde vochtintake, afvallen, verminderde cafeïne- en alcohol-intake. Cafeïne bevordert de diurese en geeft een verhoogde detrusordruk. Er is echter weinig bekend over de invloed van cafeïne-intake op de mate van urine-incontinentie (UI).


Huisarts En Wetenschap | 2014

Een screeningsinstrument voor slaapstoornissen

Arie Knuistingh Neven

SamenvattingSlaapstoornissen komen veel voor. Ongeveer 6% van de bevolking in de westerse wereld lijdt aan slapeloosheid.


Huisarts En Wetenschap | 2014

Primum non nocere

Ingrid de Boer; Arie Knuistingh Neven

SamenvattingMevrouw A is op 77-jarige leeftijd door verhuizing naar een verzorgingshuis bij ons in de praktijk gekomen. Haar voorgeschiedenis vermeldde PTCA, PMR, chronisch pijnsyndroom, wervelkanaalstenose en de aanleg van een dubbelloops ileostoma vanwege obstipatieklachten door verstoorde darmmobiliteit na uterusextirpatie.


Huisarts En Wetenschap | 2013

De opbouw van een onderzoeksartikel

Arie Knuistingh Neven; J.A.H. Eekhof

huisarts-epidemioloog huisarts en hoofdredacteur H&W De serie Praktische epidemiologie laat zien dat er een wetenschappelijke onderbouwing bestaat voor veel handelingen die de huisarts in de dagelijkse praktijk intuitief uitvoert. Aan de hand van een herkenbaar praktisch gegeven in de praktijk geven we kort aan hoe de wetenschap achter dit praktijkprobleem in elkaar zit. Correspondentie: [email protected]


Huisarts En Wetenschap | 2013

Snurken en het slaapapneusyndroom

Arie Knuistingh Neven; Michiel Eijsvogel

SamenvattingKnuistingh Neven A, Eijsvogel MMM. Snurken en het slaapapneusyndroom. Huisarts Wet 2013;56(5):238-41. Snurken is in de meeste gevallen een onschuldig verschijnsel, maar soms is het een symptoom van het obstructieve slaapapneusyndroom (OSAS). Kenmerkend voor OSAS zijn behalve snurken ook het voorkomen van ademhalingsstilstanden en slaperigheid overdag. OSAS kan tot grote problemen leiden. Het is voor de huisarts dus essentieel om onderscheid te maken tussen onschuldig, primair snurken en OSAS. Verwijzen naar de tweede lijn dient te geschieden indien verdere diagnostiek en behandeling van OSAS nodig is. Primair snurken is men met conservatieve maatregelen te behandelen. Bij een aantal patiënten zijn mandibulaire repositieapparatuur (MRA) of kno-ingrepen noodzakelijk. Een effectieve oplossing bij OSAS is de toepassing van continuous positive airway pressure (CPAP). MRA is een bruikbaar alternatief.

Collaboration


Dive into the Arie Knuistingh Neven's collaboration.

Top Co-Authors

Avatar

J.A.H. Eekhof

Loyola University Medical Center

View shared research outputs
Top Co-Authors

Avatar
Top Co-Authors

Avatar

Antonette Smelt

Loyola University Medical Center

View shared research outputs
Top Co-Authors

Avatar

Brechje Dijkmans

Loyola University Medical Center

View shared research outputs
Top Co-Authors

Avatar

Elske van den Akker

Loyola University Medical Center

View shared research outputs
Top Co-Authors

Avatar

Fariba Tokhi

Loyola University Medical Center

View shared research outputs
Top Co-Authors

Avatar

Femke Gijzen

Loyola University Medical Center

View shared research outputs
Top Co-Authors

Avatar

Frans Dekker

Loyola University Medical Center

View shared research outputs
Top Co-Authors

Avatar

Frans Zitman

Loyola University Medical Center

View shared research outputs
Top Co-Authors

Avatar

Hannebeth Bosker

Loyola University Medical Center

View shared research outputs
Researchain Logo
Decentralizing Knowledge