F. Juffer
Utrecht University
Network
Latest external collaboration on country level. Dive into details by clicking on the dots.
Publication
Featured researches published by F. Juffer.
International Journal of Behavioral Development | 1997
F. Juffer; Lizette G. Rosenboom
In the Netherlands, 80 mothers and their infants, adopted from Sri Lanka, South Korea and Colombia, were observed at home at 6 and 12 months to rate the adoptive mother’ssensitivity, and in the Strange Situation at 12 and 18 months to assess the infant-mother attachment relationship. All inter-racially adopted infants were placed before the age of 6 months, with a mean age of 11 weeks, in adoptive families with or without biological children. Coded with Ainsworth’sclassification scheme the results reveal 74% secure attachment relationships, a percentage comparable to that of normative studies. The results indicate no differences regarding the child’scountry of origin, or the (non)presence of biological children. The results contradict findings from a study that revealed an over-representation of insecure infant-mother attachment relationships in a sample of American mothers with an interracially adopted infant. In the current study the adoptive mother’ssensitivity seems comparable to the sensitivity of nonadoptive mothers, a finding that concurs with the attachment results. It is suggested that the outcomes in this study may be partly explained by the fact that these infants were placed for adoption at a rather young age, with relatively favourable circumstances prior to the placement. This may well indicate that adoption placement per se, without the cumulative effects of understimulation and lack of personal affection that older placed children often experience in institutions, does not inevitably lead to a disturbed parent-infant relationship.
Kind En Adolescent | 1994
F. Juffer; M.H. van IJzendoorn; M. G. C. Duyvesteyn
SamenvattingIn een overzicht van interventiestudies wordt nagegaan of het geven van opvoedingsondersteuning effect heeft op de sensitiviteit van de opvoeder en op de gehechtheidsrelatie tussen ouder en kind. Geconcludeerd wordt dat interventies effectief zijn, waarbij het effect op de sensitiviteit groter is dan het effect op de gehechtheid. Er zijn studies die positieve effecten laten zien, maar er zijn ook onderzoeken waarbij geen of negatiefe effecten werden gevonden. Dit lijkt verklaard te kunnen worden uit een gebrek aan vergelijkbaarheid van de onderzoeken: deze verschillen sterk qua inhoud en intensiteit van de interventie. De uitkomsten laten zien dat er nog tegenstrijdigheden en lacunes zijn op dit terrein. Ook lijkt de speurtocht naar determinanten van gehechtheid nog niet beëindigd.
Archive | 2017
F. Juffer; M.J. Bakermans-Kranenburg; Rien van IJzendoorn
In dit hoofdstuk beschrijven we interventieprogrammas die erop gericht zijn ouders te ondersteunen bij het sensitief opvoeden en disciplineren met als uiteindelijk doel een positieve ouder-kindrelatie en vermindering van gedragsproblemen bij het kind. Interventiestudies hebben hun waarde bewezen op het theoretische en klinische vlak. Bij het Leidse programma Video-feedback Intervention to promote Positive Parenting and Sensitive Discipline (VIPP-SD) wordt gebruikgemaakt van video-feedback: het terugkijken en bespreken van video-opnames van opvoeder en kind. In verschillende studies bleek VIPP-SD effectief te zijn, zowel in de context van (klinische) gezinnen als in de kinderopvang. Om de blik te verruimen naar andere culturen spoorden we wereldwijd 70 interventiestudies op. De meeste interventies waren bestemd voor een speciale groep ouders of kinderen, zoals ouders uit een achterstandssituatie, of ouders met premature babys. Ook onderzoek naar VIPP-SD werd uitgevoerd in verschillende landen en culturen, zoals kansarme gezinnen in Portugal en Turkse gezinnen in Nederland.
Kind En Adolescent | 1995
F. Juffer; M. G. C. Duyvesteyn; M.H. van IJzendoorn
SamenvattingDeze case–study beschrijft een interventie in een gezin met een onveilig gehechte moeder. Op grond van het Gehechtheidsbiografisch Interview op het instituut werd vastgesteld dat de moeder een onveilige mentale representatie van gehechtheid heeft. In een huisbezoek werden tevens video–opnamen van de moeder–kindinteractie gemaakt. Het gedrag van deze moeder werd als weinig sensitief–responsief beoordeeld. Tijdens vier huisbezoeken krijgt de moeder drie vormen van opvoedingsondersteuning. Na de vier interventiesessies werd moeders gedrag in interactie met haar kind als sensitiever beoordeeld. Tijdens de Vreemde–Situatieprocedure werd de gehechtheidsrelatie tussen moeder en kind bovendien als veilig beoordeeld. Toch bleek de moeder ook bij een tweede afname van het Gehechtheidsbiografisch Interview een onveilige gehechtheidsrepresentatie te hebben. Mogelijke implicaties van deze resultaten worden besproken.
Archive | 2008
Susan C. Crockenberg; Michael Rutter; M.J. Bakermans-Kranenburg; Marinus H. van IJzendoorn; F. Juffer
Journal of Pediatric Psychology | 2007
W. Monique van Londen; F. Juffer; Marinus H. van IJzendoorn
Archive | 2005
Marinus H. van IJzendoorn; M.J. Bakermans-Kranenburg; F. Juffer
International Advances in Adoption Research for Practice | 2012
F. Juffer; Marinus H. van IJzendoorn; Gretchen Miller Wrobel; Elsbeth Neil
Handbook of Research Methods in Developmental Science | 2008
F. Juffer; M.J. Bakermans-Kranenburg; Marinus H. van IJzendoorn
Promoting positive parenting: An attachment-based intervention | 2007
Judi Mesman; Mirjam N. Stolk; J. van Zeijl; Lenneke R. A. Alink; F. Juffer; M.J. Bakermans-Kranenburg; M.H. van IJzendoorn; Hans M. Koot